GESCHIEDENIS
VAN ATHENE
De
Griekse militaire junta
(Regime van de kolonels)
Anti-junta beweging
Burgerrechten
werden onderdrukt, speciale militaire tribunalen werden opgericht
en politieke partijen werden verboden. Duizenden werden ervan
verdacht communist te zijn en politieke tegenstanders werden gevangen
gezet of uitgewezen naar een ver verwijderd Grieks eiland. Onder
het bewind van Papadopoulos werd zowel door de veiligheidspolitie
als door de militaire politie gemarteld.
In
1968 al werden tal van militante groepen die tot democratie opriepen
gevormd zowel in het buitenland als in Griekenland. Deze omvatten
onder andere PAK, Democratische Verdediging, de Socialistische
Democratische Unie alsook groeperingen van de volledige linkervleugel
van het Griekse politieke spectrum waarvan grote delen (als de
KKE) nog voor de junta buiten de wet waren gesteld. De eerste
echte actie tegen de junta was de moordpoging op Papadopoulos
door Alexandros Panagoulis.
Moordaanslag
De
gebeurtenissen vonden plaats op de ochtend van 13 augustus 1968
toen Papadopoulos, geëscorteerd door zijn persoonlijke veiligheidsagenten
in auto’s en op motoren, van zijn zomerverblijf in Lagonisi
naar Athene reed. Op een plaats langs de kustweg waar de limousine
van Papadopoulos moest vertragen gooide Alexandros Panagoulis
een bom. Papadopoulos ontkwam zonder kleerscheuren. In een interview
dat hij aan de Italiaanse journaliste Oriana Fallaci gaf, zei
Panagoulis: “Ik wilde de man niet doden. Ik kan geen man
doden. Ik wilde een tiran doden.”.
Panagoulis
werd een paar uur later aangehouden in een grot nabij de zee nadat
de boot die voor zijn ontsnapping moest zorgen niet was komen
opdagen. Hij werd overgebracht naar de kantoren van de militaire
politie (ESA) waar hij ondervraagd werd, geslagen en gemarteld.
Op
3 november 1968 verscheen Panagoulis voor het militaire tribunaal
waar hij, samen met andere leden van Nationale Weerstand, op 17
november ter dood werd veroordeeld. Hij werd overgebracht naar
het eiland Aegina voor de uitvoering van het vonnis. Als gevolg
van internationale politieke druk werd hij niet geëxecuteerd
maar op 25 november 1968 opgesloten in de Militaire gevangenissen
van Bogiati (S.F.B.).
Alexander
Panagoulis weigerde elke medewerking met de junta en werd daarom
fysisch en mentaal gemarteld. Op 5 juni 1969 ontsnapte hij uit
de gevangenis maar werd kort daarop gevat en tijdelijk naar het
Goudi kamp gestuurd. Hij werd uiteindelijk in afzondering geplaatst
in Bogiati van waaruit hij verschillende mislukte ontsnappingspogingen
ondernam.
Naar
verluid weigerde hij verschillende aanbiedingen voor amnestie
van de junta. In augustus 1973, na vier en een half jaar in de
gevangenis, genoot hij van een algemene amnestie die het militaire
regime aan alle politieke gevangenen gaf tijdens een mislukte
poging van Papadopoulos om zijn bewind te liberaliseren. Later,
na het herstel van de democratie, werd Panagoulis tot parlementslid
verkozen. Hij werd aanzien als een symbool voor de strijd om de
democratie in Griekenland te herstellen.
Uitbreiding van de Beweging
De
begrafenis van George Papadreaou Sr. op 1 november 1968 werd een
spontane massademonstratie tegen de junta. Duizenden Atheners
overtraden een militair bevel en volgden de kist tot aan het kerkhof.
De regering reageerde door 41 personen aan te houden.
Op
28 maart 1969, na twee jaar die gekenmerkt waren door censuur,
politieke arrestaties en marteling, sprak Giorgos Seferis (die
in 1963 de Nobelprijs voor Literatuur gekregen had) zich tegen
de junta uit. Hij deed zijn verklaring op de BBC World Service
met gelijktijdige verspreiding ervan naar alle Atheense kranten.
In zijn toespraak tegen de kolonels verklaarde hij passioneel:
“Deze onregelmatigheid moet eindigen.”. Seferis stierf
voor het einde van de junta. Ook zijn begrafenis, op 20 september
1972, werd een massademonstratie tegen de militaire regering.
Ook
in 1969 kwam de film “Z” van Costa Gavras uit gebaseerd
op een boek van de gevierde linkse schrijver Vassilis Vassilikos.
De verboden film stelde een (nauwelijks) gefictionaliseerde versie
voor van de gebeurtenissen betreffende de moord op de EDA politicus
Gregoris Lambrakis in 1963. De film werd gemaakt om uiting te
geven aan de verbijstering over de junta. De filmmuziek was van
de hand van, door de junta opgesloten, Mikis Theodorakis en ze
werd het land in gesmokkeld om bij de andere inspirerende ondergrondse
Theodorakis muziek gevoegd te worden.
Internationaal Protest
De
junta verbande duizenden omdat ze zogenaamd communisten waren
en/of “vijanden van het land”. De meesten werden verbannen
naar een verlaten Grieks eiland als Makronisos, Yaros, Youra of
onbewoonde eilanden als Leros, Agios Eustratios of Trikeri.
De
bekendste werden naar het buitenland in ballingschap gestuurd.
Velen van hen hadden te maken met de weerstand, organiseerden
protesten in Europese hoofdsteden of gaven hulp en verborgen vluchtelingen
uit Griekenland. Onder hen Melina Merkouri, actrice en zangeres
(Minister van Cultuur na 1981); Mikis Theodorakis, componist van
weerstandliederen; Costas Simitis, Eerste Minister van 1996 tot
2004 en Andreas Papandreou, Eerste Minister van 1981 tot 1989
en opnieuw van 1993 tot 1996. Sommigen kozen zelf voor ballingschap
omdat ze het leven onder de junta niet aan konden. Het was bijvoorbeeld
Melina Merkouri toegelaten naar Griekenland te gaan maar ze besloot
zelf dit niet te doen.
Kostas Georgakis
In de vroege uren van 19 september 1970 stak geologie
student Kostas Georgakis zichzelf in brand op het Matteoti
Plein in het Italiaanse Genoa uit protest tegen de dictatoriale
regering van George Papadopoulos. Uit vrees voor de publieke
reactie en protesten vertraagde de junta de aankomst van
zijn stoffelijke resten op Korfu gedurende vier maanden.
Zijn dood zorgde voor sensatie in Griekenland en het was
de eerste tastbare uitdrukking van de diepgang van de
weerstand tegen de junta.
Kostas
Georgakis is de enige weerstandsheld waar geweten van
is dat hij tegen de junta protesteerde door zijn eigen
leven te nemen en hij wordt aanzien als de voorloper van
de latere studentenprotesten als de Polytechnic revolte.
De gemeente Korfu heeft een herinneringsmonument ter ere
van hem opgedragen nabij zijn woning in Korfu stad. |
De
Velos Muiterij
Terwijl
ze deelnamen aan een NATO oefening en om te protesteren tegen
de junta legde de HNS Velos, onder het bevel van Nicholaos Pappas,
op 23 mei 1973 aan in Fiumicino in Italië en weigerde terug
te keren naar Griekenland. Toen ze tussen Italië en Sardinië
op patrouille waren met andere NATO schepen, hoorden de Commandant
en de officieren via een radiostation dat zeemachtofficieren waren
aangehouden in Griekenland.
Commandant
Pappas maakte deel uit van een groep van democratische officieren
die trouw waren aan hun eed de grondwet na te leven en ze besloten
tegen de junta te ageren. Pappa geloofde dat, gezien zijn collega
anti-junta officieren waren aangehouden, er geen hoop was op een
weerstandsbeweging in Griekenland. Hij besloot alleen te handelen
om de publieke opinie te motiveren. Hij riep alle bemanningsleden
aan dek en kondigde zijn besluit aan wat door de bemanning enthousiast
onthaald werd.
Pappas
gaf zijn intenties door aan de commandant van het eskader en aan
het NATO hoofdkwartier waarbij hij de inleiding van het Noord
Atlantische Verdrag (het oprichtingsbondgenootschap van NATO)
aanhaalde dat zegt dat “alle regeringen… zijn besloten
de vrijheid, gemeenschappelijk erfgoed en de beschaving van hun
volkeren gegrondvest op de beginselen van de democratie, persoonlijke
vrijheid en de wetten” te verdedigen. Daarop verliet hij
het eskader en zeilde naar Rome.
Hij
ging voor anker op ongeveer 3,5 zeemijlen van de kust van Fiumicino.
Drie matrozen gingen met een rubberboot aan land en kwamen op
de luchthaven van Fiumicino toe vanwaar ze de internationale persagentschappen
telefonisch inlichtten over de omstandigheden in Griekenland,
de nabijheid van de destroyer en dat de Kapitein die dag een persconferentie
zou houden.
Dit
wekte internationale interesse over de situatie in Griekenland.
De Kapitein, zes officieren en vijfentwintig onderofficieren bleven
als politieke vluchtelingen aan boord. De ganse bemanning wilde
de Kapitein volgen maar ze werden door de officieren aangeraden
aan boord te blijven en terug te keren naar Griekenland om familie
en vrienden te vertellen wat er gebeurd was.
Een
maand later keerde de HNS Velos met een vervangingsbemanning terug
naar Griekenland. Na de val de van junta keerden alle officieren
en onderofficieren terug naar Griekenland en naar de Zeemacht.
De liberale Griekse politicus Evangelos Averoff nam ook deel aan
de Velos muiterij. Hij werd gearresteerd als aanstichter. De HNS
Velos is nu een zeevaartmuseum in het park van Maritieme tradities
in de Golf van Faliro in Athene.
|